Vluchtoord op de heide

In december 1914 werd gestart met de bouw van de eerste barakken van het vluchtoord. De eerste bewoners arriveerden op 28 februari 1915. Het vluchtoord was uiteraard nog niet voltooid, maar het was noodzakelijk de vluchtelingen snel te huisvesten. 


Tussen 1915 en 1918 woonden hier, in wisselende samenstelling, ongeveer 4100 Belgen tegelijk. Het waren voornamelijk gegoede Belgen.
Vluchtoord Ede was een modelkamp waar moderne technieken werden toegepast, zoals een elektriciteitscentrale en een verwarmingsinstallatie. 

Ondanks al deze moderne technieken bleef het een vluchtoord, waar mensen verbleven die al hun bezittingen hadden achtergelaten en op de vlucht waren gegaan voor oorlogsgeweld. Er was weinig privacy, men werd opgevangen met meerdere mensen in een barak, niet bepaald ideale woonomstandigheden.

Het vluchtoord van 500 bij 600 meter was gebouwd in de stijl van een Romeins legerkamp, vier gelijke delen en twee hoofdwegen die elkaar in het midden kruisten, naar een ontwerp van kapitein-ingenieur Vaillant (commandant Veldpioniers). De twee hoofdwegen waren de Koningin Wilhelminalaan en de Cort van der Lindenlaan. 
In drie delen woonden de vluchtelingen: Leyedorp, Maasdorp en Scheldedorp. 
In het vierde deel waren de functionele gebouwen geplaatst: kerk, pastorie, scholen, postkantoor, ketelhuis, kolenopslag, elektriciteitscentrale, centrale verwarming, bakhuis, wasserij, kledingmagazijn, werkplaats, wachthuis, garage, kantine, toiletten, lustoord …

In maart 1915 ontving Nederland een gift uit Denemarken van de Deense krant ‘Berlingske Tidende’. De krant had wel een voorwaarde gestel: het geld moest zo besteed worden dat de Belgen er niet alleen als vluchteling maar ook na de oorlog voordeel van zouden hebben bij de wederopbouw van hun land.
De oplossing werd gevonden in houten huizen. De Belgen gingen deze huizen zelf bouwen en daarna werden er vluchtelingen in ondergebracht. Tevens was het mogelijk om de huizen te demonteren en elders weer op te bouwen als tijdelijke vervanging voor de verwoeste huizen in België.
Deze Deense woningen werden geplaatst in Ede en Uden. In Ede werden 153 huisjes geplaatst buiten het Vluchtoord. Dit werd het Deense dorp genoemd. De eerste huisjes werden al in juli 1915 in gebruik genomen. Uiteindelijk woonden er ongeveer zeshonderd personen in het Deense dorp.
Na de ontmanteling van het Vluchtoord in 1917, dat grotendeels werd verplaatst naar Nunspeet, bleef het Deense dorp bestaan. Enkele barakken van het Vluchtoord kregen nieuwe bestemmingen ten behoeve van het dorp.

Na het beëindigen van de oorlog vertrokken de meeste Belgen weer naar hun vaderland, alhoewel er ook een aantal waren die zich blijvend in Ede vestigden. Ook het Deense Dorp werd opgeheven en in maart 1919 was de hei weer leeg. De huisjes werden gedemonteerd en overgebracht naar België.